Buitenlust gaat verder
Mei 2009. Na een dubbele verhuizing en het inrichten van het nieuwe huis is eindelijk het moment aangebroken om de bouw van Buitenlust weer op te pakken. Het verhaal gaat verder met het bouwen van station Baarn NCS, in het sporenplan onderaan getekend. Het station is het gedeelte van de baan waar de meeste sporen liggen. En ook al deze sporen zullen weer spijker voor spijker in elkaar worden getikt. Voorlopig ben ik dus nog wel even bezig.
Station Baarn wordt gebouwd op vier segmenten. Om het hele plan nog een beetje in de ruimte te laten passen, ligt het vierde segment in een boog. Dit is ook gelijk het grootste en zwaarste van de vier. Net als bij het al gebouwde deel van de baan worden de nieuwe segementen gemaakt van 18 mm multiplex. Behoorlijk zwaar, maar totaal onverwoestbaar. Dat is wel een prettig idee met de dure spoor nul modellen. De segmenten steunen op speciale schragen van 100 cm hoog. Op de onderste steun komt straks het schaduwstation te rusten. De segmenten worden aan elkaar gemaakt met stevige bouten en moeren.
De vier segmenten passen precies tussen de muren van het souterrain. De sjablonen voor de wissels zijn al op het hout geplakt en de sporen zijn reeds uitgetekend. Wanneer de rails liggen wordt langs de muur nog een achtergrond geplaatst en komt boven de baan een koof te hangen. Voorlopig zou die alleen maar in de weg hangen. Eerst maar eens de zaak aan het rijden krijgen.
De contouren van het landchap zijn al goed te herkennen. De ruimte wordt straks opgevuld met piepschuim en dat is echt een fluitje van een cent als het allemaal al zo is voorbereid. De volgende stap is het netjes plamuren, schuren en schilderen van de modules en de poten. Dat wil je zeker niet meer doen als de rails eenmaal liggen.
Spijker na spijker
Juli 2009. Het is een klus, maar dan heb je ook wat. Alle sporen worden biels voor biels en spijker voor spijker met de hand gelegd. Per meter spoor zijn dat al snel... heel wat spijkertjes. In tegenstelling tot de vorige modules gebruik ik voor het station weer de rails van Wenz. Die zien er toch beter uit dan de rails van Hassler. Het is wel meer werk om ze te bouwen. Vooral de wissels van Wenz zijn een behoorlijke klus. Daarom combineer ik bij de wissels de kant-en-klare raildelen van Hassler met de railstoelen en de biels van Wenz. De wissels zien er beter uit, maar ze zijn nog wel redelijk in elkaar te draaien.
De rails van Wenz en Hassler zijn gebaseerd op Duitse en Zwitserse voorbeelden. In Nederland zien de rails er toch anders uit. Op zijlijnen, zoals het lijntje naar Baarn, werd het NP46 profiel toegepast. Daarbij liggen de biels wat verder uit elkaar en zijn alle raillassen zwevend uitgevoerd. Op basis van tekeningen uit het oude 'Handboek voor Spoorwegtechniek' heb ik de wisselsjablonen van Hassler aangepast. De biels liggen in een ander patroon en verder uit elkaar dan bij het Duitse voorbeeld (gemiddeld 17 mm hart-op-hart).
Het resultaat doet direct denken aan een buurtspoorweg. Hier horen gewoon relatief lichte treinen te rijden. Bijkomend voordeel is dat je minder biels hoeft te leggen en dus ook minder hoeft te spijkeren. De railstoelen van het echte NP46 lijken overigens op het oog best wel op de railstoelen van Wenz.
Het resultaat na een week of twee stug doorspijkeren. De eerste drie wissels en de eerste twee sporen zijn gereed. Net als in werkelijkheid ligt niet alles kaarsrecht. De sporen lijken trouwens op de foto door de telelens meer te slingeren dan als je er gewoon naar kijkt. De V100 van Lenz dient als proefloc en hij rijdt prima over alle wissels. Typerend voor Baarn NCS was het gebruik van korte stootheuvels in plaats van stootblokken. Aan de hand van foto's heb ik geprobeerd om die zo goed mogelijk na te maken. Ze moeten nog worden gevuld met zand.
Zwoegen op een station
September 2009. Het emplacement van Baarn NCS begint langzaam ergens op te lijken. De rails op drie van de vier segmenten zijn gelegd. Elke meter rails telt 59 biels, 118 railstoelen en 236 spijkertjes. Dat zijn bij elkaar dus... heel wat avonden spijkeren.
In de voorgrond komt ooit het stationsgebouw te staan. De plaats voor het perron kun je ook al duidelijk herkennen. De sporen links zijn goederensporen, waarvan het middelste spoor in de straat komt te liggen.
De elektronica voor de vier segmenten met van boven naar beneden: moduleconnectoren, schakeldecoders van LDT en twee BMD16N-SDs. De moduleconnectoren maken het gemakkelijk om de modules onderling te verbinden met standaard computerkabels. Een van de segmenten is het moedersegmenten met alle elektronica er onder. De andere segmenten van het station worden op dat segment aangesloten.
Voor het verzetten van de wissels gebruik ik Tortoise wisselmotoren. Bij spoor 0 moet je het meegeleverde dunne stalen draadje vervangen door een stuk verenstaal van 1,2 mm. Wissels in spoor 0 hebben nu eenmaal heel wat meer kracht nodig dan een wissel in H0.
Voor het bedraden worden de segmenten op hun kant gezet. Zo kun je overal gemakkelijk bij en is het klusje snel geklaard. Dit is een van de vele voordelen van bouwen in segmenten in vergelijking met een traditionele vaste baan. Alle draden van een segment worden naar de moduleconnector (hier linksonder) geleid.
Tegen de wand zijn houten latten bevestigd. De ruimte tussen de latten is opgevuld met een raggelwerk dat weer is afgedekt mat hardboard. Het hardboard vormt de achtergrond van de baan en is in de matte blauwe verf gerold. Wanneer de segmenten helemaal klaar zijn, wordt de achtergrond verder afgemaakt.
De schragen waar de segmenten op steunen worden met een enkele schroef aan de staande latten bevestigd. Ze kunnen zo niet meer verschuiven. Boven de baan komt nog een koof die aan dezelfde latten wordt opgehangen. Het begint langzaam ergens op te lijken.
Stapje voor stapje
November 2009. Buitenlust gaat gestaag vooruit. De grootste uitdaging van de afgelopen weken was om alle kinderziekten uit de baan te krijgen. De wissels zijn netjes afgesteld en alle overgangen sluiten keurig aan. De nieuwe modules zijn gekoppeld aan de bestaande Vrolic modules. De Sik kan zo van Baarn NCS rustig doortuffen naar de limonadefabriek. Verder gaat het voorlopig nog even niet, maar in totaal hebben we het al wel over heel wat rijlengte.
De perronwanden voor Baarn NCS. Ik heb één moedermodel gemaakt en dat vervolgens ettelijke malen afgegoten in giethars. Daarna even spuiten met de luchtkwast en insmeren met voegenpasta. Het model is gebaseerd op de perronwanden van station Soestdijk dat bij mij in de achtertuin ligt. Afgaande op oude foto's was de perronwand in Baarn identiek. Aan het rijtuig kun je zien wat het effect wordt. Hopelijk ooit nog eens met echt Nederlands materieel in plaats van deze verdwaalde Duitser.
Het ballasten begint ook vorm te krijgen. Het wachten is even op een paar kilo zandsteen ballast. Voor wie het wil weten: ik gebruik zandsteen 2130 van Anita Decor. De paden zijn Kalksteinsplitt van Asoa. Het wissel is een combinatie van Wenz en Hassler onderdelen. De wissels zijn zo snel te bouwen en het resultaat is zeker de moeite waard. Het enige nadeel is dat je niet de afwijkende railstoelen ter hoogte van de wisseltongen hebt en dus standaard railstoelen moet gebruiken. Daar kan ik wel mee leven. En anders valt er nog wel iets van C+L finescale tegenaan te plakken.
Vooruit met de geit
December 2009. Het lijkt zo rustig, maar is flink gebouwd. De onderbouw voor Vrolic staat nu definitief. Alle modules hebben een achtergrond en een koof met verlichting. Kortom, ruim baan om door te klussen aan Baarn NCS.
Aan de linker kant ontbrak nog een hoekmodule. Ook die is nu in ruwbouw klaar. De hoekmodule is de laatste module van het bovenste niveau; alle volgende modules zullen 30 cm lager liggen. De biels zijn al op de ondergrond van de module geplakt. Nadat ze geverfd zijn, worden de rails gespijkerd. Daarna komt het landschap aan de beurt.
Zo ziet dan nu Buitenlust er in zijn geheel uit. De laatste hoekmodule ontbreekt nog op deze foto en komt helemaal links. De koven zijn van boven afgedekt met plastic tegen het stof.
2009