Oorlogskind: de NS 162
De NS 162 is een exemplaar uit een serie diesellocs die in 1941 voor het Britse War Department werden gebouwd door Vulcan Foundry Ltd (in opdracht van Drewry Cars) en Andrew Barclay. De loc werd onder nummer WD 70033 ingezet voor het rangeren van treinen met oorlogsgoederen op de Britse eilanden. Een week na D-Day maakte de WD 70033 via Utah Beach de oversteek naar het vaste land. Het was de tweede geallieerde loc die in Frankrijk werd ingezet om de spoorlijnen te herstellen en om soldaten en goederen te transporteren.
In mei 1945 bleef de loc achter in Nijmegen. Aanvankelijk had de Westlandsche Stoomtramweg Maatschappij (WSM) interesse, maar de lage topsnelheid van 28 km/h vormde een probleem. De Nederlandsche Tramweg Maatschappij (NTM) had daar geen moeite mee en haalde de vijf in Nijmegen bivakkerende locs WD 70029, 70033, 70040, 70041 en 70045 in 1946 naar Friesland.
De NS nam in 1947 de tramlijnen en het materieel van de NTM over, inclusief de vijf ex-War Department locomotieven. Ze kregen de nummers 161-165 en werden hoofdzakelijk gebruikt op het tramnet van de voormalige NTM. Naarmate de wederopbouw vorderde groeide de behoefte aan snellere en sterkere locomotiecven. In 1956 werden de laatste locs vervangen door de nieuwe serie NS 450.
De NS 162 werd samen met de NS 165 verkocht aan de mijn Willem-Sofia. Hier bleef de loc in gebruik tot de sluiting van de mijnen in 1971. Daarna werden de locs overgenomen door aannemer Frans Vanderbossche voor het rijden van vuilnistreinen. De voormalige NS 165 werd gesloopt en met de onderdelen werd de NS 162 rijdend gehouden. Uiteindelijk eindigde de NS 162 op een spoortje voor het terrein van de aannemer als monument. In 1996 werd de loc als laatste overlevende van de serie aangekocht door Stibans. Inmiddels wordt er hard gewerkt aan de restauratie van de loc door de Stichting 162. Met een beetje geluk is de loc over een paar jaar weer rijdend in Nederland te zien.
De NS 162 is een uniek stukje spoorweggeschiedenis en het is leuk om zoiets in model na te bouwen. Omdat het van oorsprong een Engelse loc is, valt er aan de andere kant van de Noordzee vaak wel iets bruikbaars te vinden. In dit geval een eenvoudige kit van Mercian Models. Zoals gebruikelijk bij Engelse kits moet je de wielen en de aandrijving er los bij bestellen.
De prijs van de kit is bescheiden, maar dat geldt ook voor de handleiding. Gelukkig waren de eerste stappen wel duidelijk beschreven, zodat het onderstel, de cabine en de huif redelijk snel in elkaar waren gepast. De huif is een punt van aandacht. Je moet hem met de hand in de juiste vorm buigen en dat lukt pas echt nadat je het messing hebt uitgegloeid boven het fornuis. De wielen en de assen zijn overigens van Slater's. De wielen hebben min of meer de juiste diameter, maar het aantal spaken klopt niet en de contragewichten ontbreken. Helaas is er niets beters kant en klaar te koop.
De assen zijn star in het frame gelagerd. De loc staat daardoor vaker op drie dan op vier wielen en dat komt de rijeigenschappen niet ten goede. De beste oplossing is om het onderstel gecompenseerd te bouwen. De achterste as blijft daarbij star in het frame gelagerd, terwijl de voorste as bewegend wordt opgehangen in hornblocks. De voorkant van de loc steunt zo op het middelpunt van de as. Eigenlijk staat de loc dus op drie in plaats van op vier punten. Net als een tafel met drie poten staat de loc altijd stabiel op de ondergrond. De hornblocks moesten natuurlijk ook weer apart bij Slater's worden besteld.
Halverwege de bouw heb ik onderstel en de kap een keertje schoongestraald. In het onderstel is duidelijk de ophanging van de voorste as te zien. Naarmate de bouw vordert, wordt het steeds meer improviseren. Tenslotte gebruik je toch een Engelse kit om een Nederlandse loc te bouwen en dan loop je gegarandeerd tegen verschillen aan. Foto's van de echte loc zijn daarbij onmisbaar.
Wat is er zoal aangepast? De handgrepen op de huifdeuren waren te dik. In plaats van 1 mm messing draad heb ik 0,5 mm draad gebruikt. In de huifdeuren zaten gaten voor extra handgrepen die de Engelse locs wel hadden, maar de Nederlandse niet. De gaten moeten dus dicht worden gesoldeerd. Op de bufferbalken komen handgerepen en een luchtslang.
Verder blijken er nogal wat fouten in de witmetalen onderdelen te zitten. Zo is de radiator de helft te dun en heb ik een nieuwe moeten maken uit messing plaatjes. Het drijfwerk past ook niet echt lekker. In de lange drijfstangen tussen de voorste as en de blinde as moet je langwerpige gaten vijlen om de zaak in beweging te krijgen.
Een collega spoor nul bouwer, Hans Nijntjes heeft een aantal onderdelen voor me uit messing kunnen draaien. De kleine lantaarns van witmetaal waren te slecht om te gebruiken. De nieuwe messing exemplaren voldoen een stuk beter. Ook het schoorsteen voor de potkachel is een creatie van Hans. De meeste van die kleine onderdelen zijn gelijmd met tweecomponentenlijm van Bison. Voor je het weet valt er bij het solderen weer van alles af.
De loc van de zijkant. De luchttanks in de kit zijn te klein. Hier zijn dus ook drie nieuwe exemplaren uit messing voor gemaakt. De ophangen van het remwerk is verrijkt met de nodige details. De dop op de radiator is evenmin in de kit inbegrepen en dus ook zelf gemaakt door Hans. Met wat moeite kun je best wat van zo'n kit maken.
Het model is voor 90% af. Er ontbreken nog een paar details, zoals de olielampen, de fluit en de achterste zandkisten. Wanneer die ook eens binnenkomen kan de loc verder worden afgebouwd en gespoten.
2010