Trekdraden in model (DB)
In vroeger dagen werden seinen en wissels bediend met mechanische trekdraden. De trekdraden verbonden de stelinrichting in het seinhuis met de verschillende seinen en wissels. De seinwachter kon een sein of wissel verzetten door de bijbehorende hendel omhoog of omlaag te zetten. Twee trekdraden gaven de beweging door aan het sein of het wissel. Je kunt je voorstellen dat het best een zwaar karweitje was als het sein een paar kilometer verderop stond.
De maximale afstand van het systeem was beperkt en langs een traject stonden altijd verschillende seinhuizen. Grotere stations en depots hadden vaak een seinhuis aan beide zijden van het emplacement. Om ongelukken te voorkomen stonden de seinhuizen via de telegraaf en later via de telefoon met elkaar in verbinding. In Nederland zijn de trekdraden al lang vervangen door elektrische installaties. In Duitsland kun je deze klassieke beveiliging op weinig bereden trajecten nog steeds tegenkomen.
In model
In de jaren '60 was de klassieke beveiliging nog wijd verbreid bij de Deutsche Bundesbahn. Project Waldberg is dan ook geheel voorzien van armseinen en nagebootste trekdraden. In zowel het station als het locdepot staat een seinhuis. Vanuit beide seinhuizen lopen trekdraden naar de seinen en de wissels. De trekdraden zijn geïmiteerd met onderdelen van Weinert en Repa.
De trekdraden werden zoveel mogelijk bovengronds geleid. Deze methode was de makkelijkste en de goedkoopste. Ook in Waldberg lopen de trekdraden grotendeels boven de grond. Op plaatsen waar een spoor gekruist wordt of waar mensen lopen, werden de trekdraden door ondergrondse goten geleid. De goten werden afgedekt met stalen platen. Zowel bovengronds als ondergrondse draden liepen over rollen die om de 10 meter (H0: ca. 12 cm) stonden. Als de draden een hoek moesten maken, werd er gebruik gemaakt van drukrollen of hoekkasten. Afhankelijk van de het aantal draden bevatten de kasten verschillende schijven om de draden om te leiden. De drukrollen en hoekkasten werden ook bovengronds en ondergronds gebruikt.
Voor de bovengrondse draden heb ik gebruikgemaakt van rubberdraad en rollen van Weinert. Je maakt eerst het begin- en eindpunt van de draden door een rijtje railspijkertjes in de ondergrond te drukken. Vervolgens span je de draden tussen beide uiteinden. De hoeveelheid draden hangt af van het aantal wissels en seinen dat bediend moet worden. Meer dan 2 x 6 draden heeft op een modelbaan echter weinig zin. Let er op dat de draden altijd paarsgewijs en netjes parallel lopen. Een kam is hierbij een onmisbaar hulpmiddel. Nadat je de rollen in elkaar hebt gezet, laat je ze over de draden zakken. Een druppeltje secondelijm is voldoende om de draden te fixeren. Tenslotte schilder je de rollen matzwart of antracietgrijs. De drukrollen moet je eerst neerzetten en daarna de draden er doorheen voeren.
Voor het ballasten
Weinert levert de juiste onderdelen om de ondergrondse goten na te bootsen. De onderdelen zijn van witmetaal en moeten eerst worden geschilderd. Hiervoor heb Revell airbrush verf gebruikt in de kleur 'antraciet'. Antraciet is wat grijzer dan gewoon zwart, zodat de goten er wat meer versleten uitzien. De goten leg je in de ballast, zodat ze er net een stukje bovenuit steken. Je plakt dus eerst de goten op hun plaats, voordat je de rails gaat ballasten. Bij Waldberg heb ik de vlakke Merkur beddingen gebruikt en de goten er strak bovenop gelegd. Vergeet niet om op een regelmatige afstand de rollen en de drukrollen aan te brengen.
Bij een armsein kunnen de trekdraden bij de voet van het sein eindigen. Wissels zijn een ander verhaal. De wissels worden voorzien van een grote wisselsteller en een kleine terugvoerkast. Beide onderdelen zijn als setje bij Weinert of Repa te bestellen. De wissellantaarns komen ook van Weinert en zijn verkrijgbaar per stuk of als setje van 10 stuks. De gebruikte wissellantaarns zijn niet functioneel, maar kunnen wel met de hand verdraaid worden. Voor Engelse wissels zijn aparte wisselstellers en wissellantaarns te koop. Ik heb er vanaf gezien om bij de wissels de wisselgrendels aan te brengen. Dat werd een beetje te veel van het goede.
Nadat alle onderdelen op hun plaats lagen, heb ik alles nog een keertje nagelopen met een kwastje verf. Tenslotte heb ik het hele emplacement verouderd door er met de airbrush een roestige waas over te spuiten. De trekdraden en de ballast vormen daardoor een mooi geheel. Het is praktisch onmogelijk om de trekdraden 100% voorbeeldgetrouw aan te brengen. Op een modelbaan heb je daar gewoon de plaats niet voor en het wordt al snel te vol. Ook de veel scherpe bogen en wisselhoeken spelen je parten. Het gaat echter om de totaalindruk en daaraan voegen de trekdraden veel toe.
Het onderwerp is veel te complex om hier helemaal uit te leggen. Als je echt met trekdraden aan de slag wilt, kun je beter eerst een boek lezen of het MIBA Report Mechanische Stellwerke erop naslaan.
2002