Nederlandse armseinen uit eigen keuken
De Lage Zij is voor een deel voorzien van klassieke beveiliging. Helaas zijn er geen goede Nederlandse armseinen in model te koop. Henckens heeft wel zulke seinen in het programma, maar de seinen zijn eigenlijk te laag en uiterlijk zijn ze voor verbetering vatbaar. Het wordt dus zelfbouwen. Philotrain verkoopt geëtste messing vleugels. Je hoeft dus ‘alleen maar’ de mast te maken, het sein in elkaar te zetten en een aandrijving in elkaar te prutsen.
Het klassieke Nederlandse seinstelsel is redelijk complex. Gerard van de Weerd beschrijft het op zijn site tot in het detail. Bij De Lage Zij heb ik me beperkt tot de eenvoudige armseinen met een enkele mast. De grote bordesseinen kwamen op een zijlijntje toch nauwelijks voor. De tekening geeft de seinen weer in schaal H0.
Het station van Magerveen kent vier even hoge hoofdseinen als uitrijsein. Deze situatie past bij de lage snelheid (40 km/h) van het baanvak. De inrit van het station wordt aan beide zijden beveiligd met een vertakkingsein met voorsein. Een vertakkingsein hoort voorafgegaan te worden door een voorsein met twee armen. Dit sein is echter zo lastig in model te maken dat ik in plaats daarvan een normaal voorsein heb neergezet. Het moet wel leuk blijven.
De mast
De eerste stap is het samenstellen van de mast. De mast bestaat uit twee messing buisjes van 2,5 mm en 2,0 mm en een messing staafje van 1,5 mm. De binnenkant van de buisjes wordt over een lengte van 4 mm iets opgeboord, zodat de drie delen in elkaar passen. Even solderen en de basismast is klaar.
Het lamphuis is een stukje messingbuis van 2,0 mm diameter, waarvan de binnenkant is uitgeboord tot 1,5 mm. Zo past er net een klein lampje in. Via een haaks gat van 1,5 mm kan het licht naar buiten schijnen. Het lamphuis wordt met een messingstripje aan de mast gesoldeerd. De afstand ten opzichte van het draaipunt luistert nauw. Het gat in het lamphuis moet precies samenvallen met de gaten in de seinarm. Boor dus eerst het gaatje voor het draaipunt, voor je het lamphuis bevestigt.
Nadat alles in de juiste kleuren gespoten is, kan de vleugel aan de mast worden gemonteerd. Een gewone speld is een prima asje. De speld wordt van voren door de seinarm gestoken en met secondelijm vastgezet in de seinpaal. Tussen de seinarm en de seinpaal komt een plastic rondje van 1,0 mm dik voor voldoende afstand. Het rondje heb ik met een ponstang uit een plaatje styreen geknepen. Dezelfde tang heb je trouwens nodig om de gekleurde glaasjes uit kleurfolie te stansen.
Zo ziet een gemonteerd sein er uit. Het hoofdsein heeft een rode vleugel met een rond uiteinde. De achterkant van het sein is zwart/wit met twee diagonale zwarte strepen in het witte vlak. De strepen breng je het makkelijkst aan met een zwarte viltstift. Het vertakkingsein herken je altijd aan de gevorkte seinarm. De onderste helft van de arm moet nog wit worden geschilderd.
De aandrijving
Het sein maken is één ding, de aandrijving is nog een heel ander verhaal. Omdat ik goede ervaringen heb met wisselaandrijvingen met geheugenmetaal, lag het voor de hand om het ook voor de seinen te gebruiken.
De aandrijving is zo gebouwd dat bij een rood tonend sein (de basisstand) de draad in rust is. De draad trekt aan door er stroom doorheen te laten lopen. De beweging van de draad wordt vergroot door het juk aan de onderkant. De metaaldraad wordt omlaag getrokken en het sein gaat op groen. Wanneer de stroom weer wordt uitgeschakeld, ontspant de draad zich en trekt het veertje het juk weer terug in de uitgangspositie.
De gewone seinen hebben genoeg aan een enkele aandrijving. De vertakkingseinen hebben twee armen en hebben dus ook twee aandrijvingen nodig. De twee aandrijvingen passen prima naast elkaar op een printplaat. De weerstandjes hebben weinig met de aandrijving te maken; ze zorgen ervoor dat de lampjes in de seinen de juiste spanning krijgen toegediend.
Een handjevol simpele elektronica is voldoende om de seinen tot leven te brengen. De aandrijving wordt aangestuurd met 12 Volt gelijkspanning. De LM317 begrenst de stroom door de aandrijving op 200 mA. Het IC wordt aardig warm en moet voorzien worden van een koellichaam. Het seinlampje wordt via een weerstandje aangesloten op 16 Volt wisselspanning.
Een uitgebreid verslag is te lezen in het januari 2007 nummer van Railhobby.
Jaren later heb ik de armseinen nog eens dunnetjes over gedaan in schaal 0.
2006