Etsen
Etsen van non-ferro metalen, zoals messing en nikkelzilver, is een klassieke techniek om zeer gedetailleerde onderdelen te produceren. Kleinseriemodellen zijn vaak van messing gemaakt, maar je kunt ook zelf van alles en nog wat in messing laten etsen. Hoe doe je dat?
Laten we eerst bekijken hoe etsen in zijn werk gaat. Een plaatje blank messing of nikkelzilver wordt aan beide zijden voorzien van een lichtgevoelige laag. De te etsen onderdelen worden op een transparante film geprint of getekend. Er is een film voor de voorzijde en voor de achterzijde. De films moeten precies op elkaar passen.
De voorzijde van het metaal wordt via de ene film belicht, de achterzijde via de andere. Vervolgens wordt het belichte metaal ontwikkeld. Waar licht op het materiaal viel, verdwijnt de lichtgevoelige laag. Waar geen licht doordrong, blijft de beschermende laag zitten. Tenslotte wordt het metaal in een zuur ge‘tst. De niet beschermde delen lossen op en je houdt alleen de delen over die op je oorspronkelijke film stonden. Klaar, solderen maar!
Tot zover de theorie, nu de praktijk. Je moet twee films maken voor voor- en achterzijde. Ik teken de films als lagen in Adobe Illustrator. Daarbij gebruik ik twee totaal verschillende kleuren om de lagen duidelijk uit elkaar te houden. Het maakt niet uit welke kleur je gebruikt, uiteindelijk wordt alles zwart. Gebruik voor de voor- en achterzijde verschillende tekenlagen, zodat je ze altijd makkelijk kunt scheiden.
Het voorbeeld laat de etstekening van de luifel van Baarn Buurtstation zien. Magenta is de film voor de voorzijde, groen is de film voor de achterzijde. De klinknagels worden zowel aan de voorzijde (als puntje) als aan de achterzijde (door het doorlopende vlak) afgedekt. Zij houden dus de volledige dikte van het materiaal. Delen die maar aan een kant worden afgedekt, worden van de andere kant wel geëtst en krijgen de halve dikte. Door hier mee te spelen kun je heel gedetailleerde onderdelen maken.
Waar je het messing later wilt buigen, breng je een vouwlijn aan. Een vouwlijn wordt vanaf een kant geëtst. Als breedte van de lijn kun je de dikte van het materiaal +20% aanhouden. Stel dat je wilt etsen in 0,3 mm messing, dan moet je vouwlijn 0,36 mm breed zijn.
Met alleen het tekenen van de onderdelen ben je er nog niet. Als je ze zo zou etsen, vallen ze naar de bodem van het etsbad wanneer de rest van het materiaal oplost. Daarom teken je rond de onderdelen een frame van minimaal 5 mm breed. De onderdelen zet je vast met verbindingsstreepjes, ook wel tags genoemd. De tags houden de onderdelen vast aan het frame. Deze knip je later door om de onderdelen los te maken. Tags worden vanaf een kant geëtst en zijn doorgaans 1 mm breed. Gebruik voor het frame en de tags weer verschillende tekenlagen.
Wanneer de tekening in lagen gereed is, kun je hem uitsplitsen in een voor- en achterzijde. Kopieer de voorzijde + het frame en voeg ze samen in een nieuw object (in Adobe Illustrator: merge in pathfinder). Doe hetzelfde met de achterzijde + het frame + de tags. Spiegel het laatste object horizontaal. Verander de kleur van beide objecten naar zwart en je etsfilms zijn klaar.
Vraag je voor je gaat tekenen af wie het etswerk gaat doen. En welk materiaal je wilt gebruiken. Over het algemeen geldt: hoe dunner het materiaal, des te fijner de details kunnen zijn. Tegelijk wordt het ook fragieler. Je ontwerp zal ergens een compromis zijn tussen detail en benodigde stevigheid.
In principe kun je het allemaal zelf doen. Tenzij je hele grote plannen hebt, heeft het geen zin om de apparatuur en chemicaliën in huis te halen. Je moet wel heel erg je best doen om het resultaat van een professionele etser te benaderen. Tegen die tijd ben je heel wat mislukte etsen verder.
Ik laat mijn etswerk doen bij Moog in Duitsland en bij PPD in Engeland. PPD levert een professioneler resultaat dan Moog, maar is ook duurder. Op hun sites vind je een document met minimale afmetingen en andere eisen per materiaal.
Zo ziet de luifel eruit nadat hij in elkaar gesoldeerd en gespoten is. Zulke fijne details met andere technieken nauwelijks te bereiken. Bovendien is messing vrij taai. Het buigt wel, maar het breekt niet snel. En dat is een groot voordeel op een levende modelbaan.
2016